Categorie: zinnepjes
Zij had die zelfmythologisering vanaf het prille begin.
Ja, dat gevoel had ze al toen ze 16 was.
Zo hebben we elkaar leren kennen.
Ze leerde autorijden in Haarlem.
Lange rok, lang blond haar.
Carl en Els zijn net getrouwd.
Ze wonen in een caravan op het strand.
Hij komt thuis van zijn dagtaak.
Ze ligt bewusteloos op de grond.
Misschien kan ze geholpen worden.
Kate is de dochter.
Catherine de moeder.
Ze is overtuigd dat haar vader dood is.
Na het overlijden van haar moeder,
ontdekt ze dat haar vader nog in leven is.
Ik heb ook zo'n periode gehad.
Ik dacht werkelijk als volgt.
Oh, ik ben een jeugdige delinquent.
Gelukkig ben ik blijven evolueren.
Ik steek mijn broek niet zomaar meer af.
Ik was verliefd op die juffrouw.
Ze had wel wratten op haar vingers.
Zo gleden de weken vorobij.
In diezelfde periode leerde ik bugel spelen.
Er was niet het minste heimwee naar haar.
Het publiek wil wat meemaken.
Twee schuifelende oude dametjes met regenkapje.
Een jongen zwoegt op de bakfiets.
Vijftig seconden ster, meer hoeft niet.
Meneer De Bock weet dit al jaren.
Ik was ook geen alledaagse verschijning.
Ik liep in het zwart gekleed
en liet de nozem in mij volop ontwikkelen.
Aan de poort stonden zeven confectienaaistertjes.
Voor het beste nam je beter de beste.
Een seniele grootmoeder
met de dochter van 40 die alcoholiste is.
Een 18-jarige dochter met een kind van 1.
Een hond en twee katten.
In het begin stoorde mij dat ook.